Per 25 mei 2018 geldt de algemene verordering gegevensbescherming (AVG). Vanaf die datum geldt dezelfde privacywetgeving in de hele Europese Unie.
Als organisatie krijgt u meer verplichtingen bij het vastleggen en verwerken van persoonsgegevens.
De Autoriteit Persoonsgegevens is de toezichthouder op de privacy wetgeving. De laatste ontwikkelingen en een volledig overzicht van rechten en plichten die deze wet voor uw organisatie voortbrengt, staan op de website Autoriteit Persoonsgegevens.
Raadpleeg uw juridisch adviseur, voor het correct uitvoeren van deze nieuwe wet.
De nieuwe Europese privacywet geldt voor álle organisaties die persoonsgegevens verwerken. Als organisatie mag u niet zomaar persoonsgegevens verwerken. U moet daarvoor een wettelijke grondslag hebben. De AVG kent 6 grondslagen:
De wet bescherming persoonsgegevens geeft aan, dat een persoonsgegeven elk gegeven is, wat naar de persoon is te herleiden. Telefoonnummers en combinaties van postcode en huisnummers zijn persoonsgegevens.
Gevoelige gegevens, zoals ras, gezondheid, godsdienst worden bijzondere persoonsgegevens genoemd. Deze gegevens worden door de wet extra beschermd.
De wet heeft betrekking op personen, die in leven zijn. De wet is dus niet van toepassing, op overleden personen en organisaties.
Dit zijn alle handelingen die een organisatie kan uitvoeren met persoonsgegevens, van verzamelen tot en met vernietigen.
U bent verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens. Bij deze verantwoordelijkheid hoort een verantwoordingsplicht. Dat houdt in dat u moet verantwoorden:
Voor opsporingsdiensten zoals de politie gelden er speciale regels omdat zij de taak hebben om de openbare veiligheid te bewaken en strafbare feiten op te sporen. Zij hebben daarom speciale bevoegdheden nodig om die taken uit te kunnen voeren.
Het is daarom extra belangrijk dat opsporingsdiensten de grondrechten van burgers, zoals het recht op privacy, goed bewaken. Ook moeten zij alle gegevens die ze verwerken heel goed beveiligen.
Voor het inkopen en belenen van gebruikte goederen en sieraden is het nodig om iemands identiteit vast te stellen. Daarbij is het verplicht om bepaalde persoonsgegevens van het identiteitsbewijs over te nemen.
Sinds 2015 vallen pandhuizen onder de wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme (WWFT).
Volgens deze wet moet u zelf inschatten in hoeverre een financiële transactie risico's met zich meebrengt. Hoe groter het risico, hoe meer onderzoek naar de identiteit van de cliënt wordt vereist.
In dit kader, mag als bewijs een kopie van het gecontroleerde identiteitsdocument, gedurende vijf jaar bewaard worden.
Voor transacties met een lager risico, is een kopie van het document niet toegestaan, tenzij u de noodzaak gedocumenteerd kunt onderbouwen.
U verwerkt in die gevallen alleen de noodzakelijke kenmerken van het document:
De betrokkene, waarvan u de persoonsgegevens gebruikt, heeft recht op informatie. Dat houdt in dat u moet laten weten dat u persoonsgegevens verstrekt aan andere organisaties, bijvoorbeeld de politie.
Dit moet u laten weten vóórdat u de gegevens gaat vastleggen.
Het is verstandig om deze informatie ook op te nemen in het contract dat de betrokkene ondertekent. Dat voorkomt onduidelijkheid achteraf.
De wet op de privacy geeft mensen meer zeggenschap over hun persoonsgegevens. Ze hebben het recht om te vragen welke gegevens u van hen heeft. Ze mogen ook vragen om deze gegegevens in te zien.
U moet laten weten:
Dit houdt in dat u in een aantal gevallen de gegevens van de betrokkene moet wissen als die daarom vraagt.
Dit recht geldt in de volgende situaties: